Vanaf gisteren zie je ze wat minder, want de lente breekt aan en vanaf dan denderen de ‘mooiweer-renners’ weer in groepen over de fietspaden. Soms als gedisciplineerde pelotons en geleid door alerte wegkapiteins, maar vaker nietsontziend helaas.
Toch kom je ze het hele jaar door tegen, maar op dagen dat de anderen niet rijden. Doordeweeks of bij slecht weer. Zij die koersen over polderwegen, in hun eentje. Die alleen en helemaal op eigen kracht opboksen tegen wat ze in de wielersport ‘emoties’ noemen: pijn en soms ook kou. Emoties kun je uitschakelen, zeggen ze, maar niet de wind…en die staat in de polder altijd tegen. Die bestrijdt je met pijn en ….daar moet je het maar mee doen……
Overigens een vervolg deze aflevering, op, jawel, deel 1.
Eindeloos recht en lang zijn er de wegen en je weet pas goed hoe ver je van huis bent als je de bui voor wilt blijven… in de jongste polder van Nederland: de Flevopolder.
Een winterse koers langs de kustlijn van het voormalige eiland Schokland in de huidige Noordoostpolder. Rechts van het fietspad, waar nu de bomen staan, klotste de de Zuiderzee voortdurend tegen de rand van het eiland en vrat het zo het stukje bij beetje weg.
Over de dijk van één van de oudste polders van Nederland: de Arkemheense polder in Nijkerk met op de achtergrond het gemaal Hertog Reijnout.