Op weg naar het Deense eiland Lolland, nog geen honderd kilometer voor Rodnyhavn, de plaats van bestemming, hebben we overnacht in het Duitse badplaatsje Dahme. De Nederlandse Wikipedia wijdt er slechts twee regels aan en eerlijk gezegd, achter de dijk doet ook weinig eraan denken dat dit een badplaats van enige betekenis zou zijn. Dahme is een boerendorp dat ieder voorjaar weer tot leven wordt gewekt door het bezoek van betalende badgasten, met de nadruk op betalen, want zelfs het pinnen is niet gratis. Waarna rond september het leven weer volledig inkakt in gelijke tred met de dalende bezoekersaantallen.

Dahme's strand

Zowel het hotel waar we overnachtten – Seehotel Sönö, hier zichtbaar achter de dijk – als de toegang naar het strand, door het tunneltje dat onder de zeedijk doorloopt, doen hun best nostalgische gevoelens op te roepen. Hotel Sönö is vintage ingericht met veel verwijzingen naar de filmgeschiedenis in posters en attributen, veelal bij de dichtstbijzijnde IKEA gehaald, schat ik in. De naam van het Hotel verwijst waarschijnlijk naar een andere Zweedse grootheid, Zarah Leander. Na de tweede wereldoorlog zette zij, hoewel haar rol in de oorlog niet onomstreden was, haar internationale carrière voort vanuit haar landgoed Sönö in Zweden.

Dahme en nostalgie. Een boerendorp dat verlangt naar de tijd dat haar mannelijke strandbezoekers nog elegante badpakken en strooien hoedjes droegen en toen filmsterren nog diva’s waren….ook als ze destijds de Duitse zaak een warm hart toedroegen, terwijl dat later ongewenst bleek. Zwart wit deze foto’s, om de nostalgie te accentueren, maar ook omdat de weersomstandigheden de nostalgisch aandoende kleuren van het tunneltje niet echt hielpen om goed over te komen.

Strandtunneltje met dichtregels van Arthur Rundé

‘Meer’ is zee heb ik altijd geleerd, afgeleid van het Latijnse ‘mare’, en ‘See’ is meer…waarom heet de Oostzee dan hier weer Ostsee en is het Seehotel geen Meerhotel? Ik ben altijd dol geweest op hun literatuur, maar ik zal die Duitsers nooit helemaal begrijpen, denk ik, ook al hebben ze heel veel moois voortgebracht. Waaronder waarschijnlijk ook deze Arthur Rundé, die in ieder geval door mij, maar ook door Google nooit of nauwelijks is opgemerkt. Ik schat aan de hand van het Google-resultaat in, dat het een socialistische publicist was met een niet al te groot poëtisch talent. Maar met voldoende zeggingskracht voor de gemeente Dahme blijkbaar, die onder het mom van: ‘we zijn genoemd!’ dit citaat onmiddellijk liet vereeuwigen op het beton van de zeedijktunnel, zodra ze het ergens in de archieven hadden opgedoken…

Strandstoelen op Dahme's Strand

Het was werkelijk geen strandweer toen we arriveerden en toch was er een strandstoel bezet door een stel dat in lange broek en beschut tegen de wind de kranten en tijdschriften doornam, waarbij hun voeten voeling hielden met het zand. Misschien om het geleidelijk los te kunnen laten. Het is zwaar afscheid nemen van de zomer, maar de platte karren staan al klaar om de strandstoelen te verhuizen. Niet vandaag, misschien niet morgen…..maar dat afscheid nadert!

Zeemeeuw op strandstoel op Dahme's Strand

Dat geldt ook voor deze bezoekers, die hier toch ook een beetje ingezetenen zijn. Nu de stoelen niet meer bezet zijn door badgasten hebben ze eindelijk de kans om bovenop de stoel, aan de horizon zelfs, plaats te nemen en van daaruit de slinkende stroom bezoekers op de boulevard gade te slaan. Het seizoen van makkelijk scoren van calorieën op en rond het strand is voorbij. Straks moeten ze weer twee seizoenen lang jagen op hun voedsel; op zee of achter de boerenploeg aan…vis of insecten…..weer of geen weer.